Inleiding

De nationale wet- en regelgeving voor het omgaan met financiering door gemeenten is opgenomen in de wet Fido (wet Financiering decentrale overheden) en daaraan gekoppelde wet- en regelgeving.

De eerste doelstelling van de financieringsfunctie is een optimale beheersing van de geldstromen in relatie tot de activiteiten van de organisatie. De tweede doelstelling is risicobeheersing. Beheersing van de geldstromen vindt plaats vanuit een centraal ingerichte financieringsfunctie. Het beleid vanwege de financieringsfunctie is erop gericht om:

  • duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities te waarborgen;
  • gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten te beschermen tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico's, koersrisico's, kredietrisico's en liquiditeitsrisico's;
  • kosten te minimaliseren die ontstaan als er financieringstekorten optreden en renteresultaten te optimaliseren binnen de grenzen van de wet Fido.

De wet Fido laat beperkte ruimte voor het voeren van lokaal beleid. Het lokaal beleid is vastgelegd in de Financiële verordening 2015. Op basis van de landelijke wetgeving en het lokaal beleid heeft het college het Financieringsstatuut 2010 vastgesteld. Doelstelling van dit statuut is het regelen van de uitvoering en de verantwoording van de financieringsfunctie.

Hieronder wordt eerst ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen op dit gebied. Daarna worden de belangrijkste risico's van de financieringsfunctie geanalyseerd en toegelicht:

  • renterisico: het risico dat schommelingen in de rente tot nadelige financiële gevolgen leidt;
  • koersrisico: risico van waardevermindering door koersontwikkeling , zoals bijvoorbeeld kan optreden bij beleggingen in aandelen en valuta;
  • kredietrisicobeheersing: het risico dat een tegenpartij niet aan de terugbetalingsverplichting kan voldoen.

Ontwikkelingen financiering

Hieronder wordt ingegaan op de verwachte renteontwikkeling. De renteontwikkeling is een belangrijke factor bij toekomstige financieringsbeslissingen. Daarnaast wordt ingegaan op de gevolgen van de wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten die in 2016 zijn beslag heeft gekregen.

Rentevisie

De externe rentevisie wordt op basis van de actuele korte- en lange renteniveaus door externe deskundige partijen opgesteld. Deze renteniveaus bieden een hulpmiddel bij het berekenen van toekomstige baten en lasten vanwege het aantrekken en uitzetten van geld.
Hieronder is de historische en verwachte renteontwikkeling voor het komende jaar weergegeven met peildatum juli 2016. De verwachte renteontwikkeling staat na de stippellijn in onderstaande grafiek. De verwachte renteontwikkeling is gebaseerd op de renteverwachting van een aantal vooraanstaande banken (bron: Thésor rentenotitie juli 2016).

De kortlopende rente is negatief en zal naar verwachting negatief blijven in 2017. De lange rente beweegt zich tussen 0% voor rentetypische looptijden vanaf 1 jaar oplopend naar 0,5% voor een rentetypische looptijd 10 jaar. Het is goed om de bijzondere rentesituatie nader toe te lichten:

A. Korte rente

1. Aantrekken van leningen met een rentetypische looptijd van < 1 jaar:
Op basis van de huidige stand van de marktrente wordt als we geld lenen rente vergoed, terwijl gebruikelijk is dat er een rentevergoeding wordt betaald als we geld lenen. Leningen kunnen uitsluitend worden aangetrokken op basis van een actuele inschatting van de financieringsbehoefte. Op grond van de wet Fido is het niet toegestaan om geld te lenen met als enig doel het maken van (rente)winst.

2. Uitzetten van leningen met een rentetypische looptijd van < 1 jaar:

Decentrale overheden zijn verplicht om (tijdelijk) overtollige gelden aan te houden in 's-Rijksschatkist. De rentevergoeding op tegoeden in de schatkist is op dit moment 0%. Vooralsnog wordt geen negatieve rente berekend. Als dit op basis van de marktrente wel van toepassing wordt, betekent dit dat er een rente moet worden betaald over de tegoeden die in de schatkist worden aangehouden.

B. Lange rente

1. Aantrekken van leningen met een rentetypische looptijd van >= 1 jaar: Het kan noodzakelijk zijn om een financiering met een rentetypische looptijd van >= 1 jaar aan te trekken. Er wordt dan een rente betaald tussen 0% voor een looptijd van 1 jaar oplopend tot 0,5% voor leningen met een looptijd van 10 jaar.

2. verstrekken van leningen met een rentetypische looptijd van >=1 jaar:
Er zijn diverse rente looptijden mogelijk. Op dit moment (1 september 2016) is de verwachte renteopbrengst voor overtollige middelen met looptijden tot en met 15 jaar 0% (bron: 's Rijks-schatkist).

Verwachte gevolgen renteontwikkeling:
Op basis van de actuele liquiditeitsplanning wordt verwacht dat er sprake is van het aantrekken van leningen. In de begroting wordt er van uitgegaan dat rentescenario B1 aan de orde is vanaf 2017.

Aanpassing Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

a. Betere verantwoording over de centrale financieringsfunctie
In 2016 is het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (Bbv) aangepast.  Vanaf 2017 bestaat het renteresultaat nog uitsluitend uit de betaalde rente en ontvangen rente. Het toerekenen van fictieve rente vindt niet meer plaats. Hierdoor wordt het mogelijk om het renteresultaat (= betaalde rente -/- ontvangen rente) te toetsen aan het geraamde renteresultaat. Via de financieringsparagraaf van de jaarrekening kan dan verantwoording worden afgelegd over het renteresultaat.

b. Toerekening van de werkelijke rentelasten aan de rentelastenveroorzakers, de investeringen
Vanaf 2017 worden zoals hierboven aangegeven de rentelasten en baten verzameld binnen de centrale financieringsfunctie. Als sprake is van een saldo rentelasten (met een bandbreedte van 0,5%),  moeten de rentelasten evenredig worden verdeeld over de kostenveroorzakers, de

Onderstaande tabel geeft inzicht in het renteresultaat:

Renteresultaat 

-/- is nadelig

Omschrijving:

2017

2018

2019

2020

a. Rentelasten aangetrokken financieringen:

-44.708

-10.989

-1.331

-70

b. Raming rentelasten toekomstige financieringsbehoefte

-54.356

-50.966

-20.194

0

c. Renteopbrengst verstrekte financieringen:

496.848

427.740

354.179

276.153

Voordelig rentesaldo financieringen

401.784

365.785

332.654

276.083

d1: Rentebaten vanuit grondexploitaties (0,38%)

222.249

226.133

201.946

175.968

d2: Rentebaten vanuit projectfinancieringen (Grex Molenstraat)

4.626

2.990

1331

70

d3: Correctie rentebaten van doorverstrekkingen

0

0

0

0

Voordelig rentesaldo na directe toerekeningen

629.394

595.525

536.556

452.331

e1: -/- rente over eigen vermogen

0

0

0

0

e2: -/- rente over voorzieningen

0

0

0

0

Voordelig rentesaldo toe te rekenen aan investeringen

629.394

595.525

536.556

452.331

f. toegerekende rente aan investeringen (via renteomslag)

0

0

0

0

Voordelig renteresultaat 

629.394

595.525

536.556

452.331

Conclusie tabel:
Er wordt structureel een voordelig renteresultaat verwacht. Hierdoor vindt toerekening van rente aan investeringen nietplaats. De berekenende opbrengsten worden verwerkt in de raming van baten en lasten onder resultaatgebied 11.1 Financiering en algemene dekkingsmiddelen.

Beleggingsportefeuille

De beleggingsportefeuille wordt opgesplitst in 3 delen:

  1. verstrekte leningen met een lange rentevastperiode: > 1 jaar;

Het betreft een tweetal leningen aan een woningcorporatie met een verwachte boekwaarde per 1 januari 2017 van € 7,4 miljoen.  Het rendement op deze geldleningen bedraagt 6,5% per jaar. Daarnaast zijn in het kader van de publieke taak in het verleden diverse leningen aan derden verstrekt. De verwachte boekwaarde per 1 januari 2017 bedraagt € 460.426.

  1. opgenomen leningen met een lange rentevastperiode: > 1 jaar;

Het betreft een tweetal geldleningen in portefeuille met een verwachte boekwaarde per 1 januari 2017 van € 3,7 miljoen. De rente op deze leningen is gemiddeld 1,8%.

c.   tijdelijk overtollige financieringsmiddelen middelen met een korte rentevastperiode: ≤ 1 jaar:  
Per 1 september 2016 was ons financierings-overschot in de schatkist € 9,67 miljoen. Daarnaast bedroeg het saldo op de rekening courant bij de BNG € 0,4 miljoen. Totaal was het tijdelijk overschot per 1 september € 10,07 miljoen. De overheid vergoed geen rente op het saldo in de schatkist.

d.   verstrekte leningen aan derden in het kader van de publieke taak
Deze leningen zijn niet noodzakelijk ter beheersing van de geldstromen, maar voor het realiseren van een specifiek doel. Deze worden niet beschouwd als onderdeel van de beleggingsportefeuille en daarom in dit verband niet  toegelicht.

Conclusie:
Bij het aantrekken of uitzetten van geld wordt rekening gehouden met de bestaande beleggingsportefeuille.

Renterisicobeheersing

Renterisico’s worden beperkt door:

  • te beslissen op basis van een actuele liquiditeitsprognose;
  • het hanteren van een actuele rentevisie;
  • rekening te houden met de bestaande beleggingsportefeuille;
  • te toetsen aan de kasgeldlimiet, ter beheersing van renterisico's op korte schulden;
  • te toetsen aan de renterisiconorm, ter beheersing van renterisico's op lange schulden.

Liquiditeitsprognose

Met een liquiditeitsprognose worden geldstromen in de tijd uitgezet. Een belangrijk doel van een liquiditeitsprognose is renterisicobeheersing. Met behulp van een actueel inzicht in het verloop van de geldstromen, kunnen de rentelasten worden beperkt en de rentebaten worden gemaximaliseerd. De kaders waarbinnen dit kan zijn aangegeven in de wet Fido en de Financiële verordening 2015.  Met een meerjarige liquiditeitsprognose kan inzichtelijk worden gemaakt wanneer  middelen beschikbaar zijn en wanneer tekorten optreden. Met behulp hiervan kunnen financieringsmiddelen worden aangetrokken en uitgezet.   
Alle taken die vanaf september 2016 een inkomende of uitgaande geldstroom veroorzaken zijn verwerkt in onderstaande prognose. In onderstaande prognose is nog geen rekening gehouden met aan te trekken financieringen, omdat dan het inzicht in de benodigde middelen verdwijnt.

Prognose per (x € 1.000):

1-7-2017

1-7-2018

1-7-2019

1-7-2020

Saldo liquide middelen in miljoenen Euro's

- 10.071

- 10.193

- 4.039

3.979

Om daadwerkelijke financieringsbeslissingen te kunnen nemen wordt een gedetailleerdere en actuele liquiditeitsprognose bij financieringsbeslissingen gemaakt. Immers door tijdsverloop worden plannen bijgesteld of vinden prijsaanpassingen plaats.

Conclusie

Op basis van de actuele begroting (september 2016) wordt tot en met 2019 een financieringstekort verwacht. Om deze tekorten op te kunnen vangen moeten leningen aangetrokken worden.  Bij het aantrekken van die leningen zal rekening gehouden worden met het verwachte financieringsoverschot in 2020. Er is op basis van de rentevisie rekening gehouden met de lasten die ontstaan als bovenstaande tekorten optreden.

Renterisicobeheersing voor de korte termijn: de kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet stelt een limiet aan het bedrag wat een gemeente aan leningen met een kortlopende rente (< 1 jaar) mag hebben. Bij een overschrijding van deze limiet van meer dan twee kwartalen, moeten leningen boven de limiet omgezet worden naar leningen met een langlopende rente (> 1 jaar). Leningen met een kortlopende rente hebben het kenmerk dat de rente relatief vaak opnieuw wordt vastgesteld. Elk renteherzieningsmoment is een risico, omdat de rente op de herzieningsmomenten hoger kan zijn. Door een lening met een kortlopende rente om te zetten naar een lening met een langlopende rente wordt het aantal renteherzieningsmomenten beperkt. Hierdoor wordt minder renterisico op de leningen gelopen.

De kasgeldlimiet is afhankelijk van het begrotingstotaal en het percentage dat door de landelijke overheid is vastgesteld. Het percentage is op dit moment 8,5% van het begrotingstotaal. Decentrale overheden zijn verplicht om de kasgeldlimiet aan de provincie te rapporteren.

Hieronder is de kasgeldlimiet die geldt voor 2017 weergegeven:

Begrotingstotaal

      € 70.700.000

Toegestane kasgeldlimiet (8,50% van het begrotingstotaal)

      € 14.140.000

Conclusie
Bij het nemen van financieringsbeslissingen wordt getoetst aan de kasgeldlimiet. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat binnen de kasgeldlimiet gebleven wordt.

Renterisicobeheersing voor de lange termijn: de renterisiconorm

Als langlopende leningen worden opgenomen worden renterisico's genomen. De risico's ontstaan bij het opnieuw vastzetten van de rente. Ter beheersing van dit risico heeft de wetgever bepaald dat in een jaar voor maximaal 20% van het begrotingstotaal de rente opnieuw kan worden vastgesteld. Doordat in een jaar maximaal 20% mag worden geherfinancierd, ontwikkelt de totale rentelast zich gelijkmatiger en worden schokken in de exploitatie voorkomen.

Decentrale overheden zijn verplicht op basis van deze renterisiconorm te rapporteren aan de provincie op basis van onderstaand model:

Modelstaat B: beheersing renterisico's op langlopende leningen

Bedragen x € 1.000

Stap

Variabelen berekening norm

2017

2018

2019

2020

1

Renteherzieningen op vaste schuld

0

0

0

0

2a

Aflossingen bestaande portefeuille

1.775

1.777

112

28

2b

Aflossingen nieuwe portefeuille*

0

3.333

3.333

3.333

3 (1+2)

Renterisico

1.775

5.110

3.445

3.361

4

Renterisiconorm**

14.140

14.140

14.140

14.140

5 (4-3)

Ruimte onder renterisiconorm

12.365

9.030

10.695

10.779

* Bepaling aflossingen nieuwe portefeuille

In dit overzicht wordt uitgegaan van een langlopende lening per 1-1-2017 van € 10 miljoen met een looptijd van 3 jaar om het verwachte financieringstekort af te dekken. Aflossing vindt plaats in 3 jaarlijkse termijnen, voor het eerst in 2018.

** Berekening renterisiconorm

Begrotingstotaal 2017

70.700.000

Te hanteren % uitvoeringsregeling

20%

Renterisiconorm

14.140.000

Conclusie

Op basis van de begroting wordt binnen de renterisiconorm gebleven en worden renterisico's verbonden aan langlopende leningen overeenkomstig de wetgeving beheerst.

Koersrisicobeheersing

Koersrisico’s worden uitgesloten door alleen transacties te verrichten waarbij de oorspronkelijke inleg gegarandeerd is en uitsluitend transacties te verrichten in de valuta Euro (€).

Conclusie

Er wordt geen koersrisico gelopen.

Kredietrisicobeheersing

Nederland wordt door de erkende ratingagency’s als zeer kredietwaardig beoordeeld met een AAA rating.

Conclusie

Het risico op het verlies van liquide middelen is gering.